In C# verwijzen "Escape" en "Unescape" naar het proces waarbij tekens in strings die anders een speciale betekenis zouden hebben, worden omgezet naar hun letterlijke representaties (escaping), en vice versa (unescaping).
Escape: Betreft het gebruik van speciale sequenties (bijv. \n, \t, \\) om tekens weer te geven die niet-afdrukbaar zijn of een speciale betekenis hebben in C# strings.
Unescape: Betreft het terugzetten van die escape-sequenties naar hun oorspronkelijke, letterlijke vorm.
De escape-sequentie \n vertegenwoordigt bijvoorbeeld een nieuwe regel in een string, terwijl \\ een letterlijke backslash vertegenwoordigt.
De belangrijkste reden om escape/unescape in C# te gebruiken, is om tekens in strings te verwerken die:
Anders in conflict zouden komen met de syntaxis: Tekens zoals aanhalingstekens, backslashes of nieuwe regels zouden de opmaak van de string verstoren, dus ze moeten worden geëscaped.
Letterlijk moeten worden weergegeven: U kunt bijvoorbeeld een teken voor een nieuwe regel in een string opnemen of ervoor zorgen dat backslashes als onderdeel van de string worden weergegeven.
Interactie met externe systemen of formaten: Bij het verwerken van JSON, XML of URL's zorgen escape- en unescape-functies ervoor dat de stringgegevens correct worden opgemaakt.
Escape:
Wanneer u speciale tekens in een string moet opnemen, zoals nieuwe regels of tabs.
Bij het werken met reguliere expressies waarbij tekens zoals *, ? of + een speciale betekenis hebben.
Bij het werken met bestandspaden, URL's of JSON-strings waarbij bepaalde tekens moeten worden geëscaped.
Unescape:
Bij het lezen of verwerken van gegevens die geëscapete tekens bevatten, zoals gebruikersinvoer, URL's of JSON-gegevens.
Bij het converteren van geëscapete strings terug naar hun letterlijke representaties, bijvoorbeeld Bijvoorbeeld in webontwikkeling (bijv. het decoderen van HTML-entiteiten).
Bij het verwerken van bestandspaden en gegevens die gedecodeerd moeten worden voordat ze correct kunnen worden gebruikt.